Schimmen

Ik ben bij de oogarts voor mijn 44e prik. De wachtkamer is leeg, dat betekent dat ik snel aan de beurt ben. Niets ergers dan een half uur moeten wachten en de spanning in mij voelen stijgen. De prik gaat goed en ik verlaat opgelucht het ziekenhuis om in de stad nog een boodschap te doen.

afbeelding: vage bomen in de mist

Hé, wat zie ik slecht, gaat er door me heen als ik op de fiets stap. Dat zal zo wel wegtrekken, zeg ik geruststellend tegen mezelf. Maar het trekt niet weg. Als ik in het centrum ben aangekomen, vertrouwend op mijn goede oog, ziet mijn slechte oog alleen nog maar schimmen. Schimmen van mensen, schimmen van auto’s, schimmen van gebouwen. Wat is er aan de hand, dit heb ik nooit eerder gehad.

Wat nu? Ga ik naar huis of ga ik terug naar het ziekenhuis. Wat is wijs? Ik weet het niet en besluit het ziekenhuis te bellen. Kom maar terug, dan laten we een arts ernaar kijken, is de reactie. Zo gezegd zo gedaan. De schimmen blijken het gevolg van alle druppels die ik gehad heb vóór de prik. Het zal zichzelf oplossen, maar dat duurt nog even.

Voor de tweede keer verlaat ik het ziekenhuis, opgelucht maar wel met de schrik in mijn lijf. Zou het kunnen dat mijn oog ooit zo slecht wordt dat ik alleen nog schimmen zie? Geen idee. Voor nu hou ik me maar vast aan de geruststellende woorden van de oogarts, dat dit niets met mijn maculadegeneratie te maken heeft.

Ze had trouwens gelijk, de schimmen zijn helemaal verdwenen.

Op zoek naar de schilder

De eerste stapjes zijn gezet, ik heb al drie schilderlessen achter de rug. Van de eerste kwam ik opgewekt maar ook erg moe thuis. De tweede ging al beter doordat ik tussendoor een tijdje mijn ogen dicht heb gedaan. De derde was dramatisch, ik snapte niet wat ik moest doen en voelde me een kneus tussen al die ‘echte’ schilders. Zij probeerden me te troosten met de woorden: ‘zo zijn wij ook begonnen’.

mijn allereerste probeersel: een roodborstje

Lief bedoeld, maar het hielp niet. Met tranen in mijn ogen fietste ik naar huis, vol twijfels over de haalbaarheid van de zoektocht naar de schilder in mij (zie ook dit eerdere blog). Naast dat ik nog nooit geschilderd heb is de confrontatie met mijn maculadegeneratie een pijnlijke. Om te schilderen heb je genoeg licht nodig en dat is nou precies wat mijn oog slecht verdraagt.

Toch heb ik het nog niet opgegeven, want ik heb wel ontdekt dat ik een beetje pielen met een kwast op een canvas erg leuk vind. Maar ik moet nog zoeken naar de beste omstandigheden waarop ik dit met zo min mogelijk moeite en zo veel mogelijk plezier kan doen. Volgende week les vier.

Tips zijn welkom.

Naald en draad

Sinds 25 november 2020 had ik geen knoop meer op een blouse gezet of scheur in een broek gerepareerd. Door mijn maculadegeneratie kon ik de draad niet meer door de naald rijgen, laat staan de gaatjes van de knoop zien. Gelukkig is mijn partner naaldvaardig.

afbeelding:
naald en draad

Vandaag, 25 januari 2024, heb ik het voor het eerst weer zelf gedaan. Twee grote knopen met grote gaten met een grote naald op een vest gezet. En daarmee iets terugveroverd wat ik kwijt was.

Het is maar iets kleins en ik hou helemaal niet zo van naaien, maar toch ben ik er blij mee. Want het betekent dat ik wat ik kwijt ben soms terug kan vinden. Dankzij mijn goede oog dat de touwtjes, draadjes in dit geval, na drie jaar strak in handen heeft.

De schilder in mij

Mijn voormalig beeldhouwdocent nodigt mij uit voor een uitje naar een museum, samen met haar cursisten. Ik behoor tot de oud-cursisten, want door mijn maculadegeneratie heb ik het beeldhouwen moeten opgeven. Een pijnlijk verlies, waar ik lang mee geworsteld heb. Tot mijn eigen verrassing ga ik zonder aarzelen op haar uitnodiging in. Ik krijg er geen spijt van, integendeel.

afbeelding: verfkwasten

Met een aantal van de cursisten ben ik in de loop der jaren goed bevriend geraakt. Ze snappen wat het voor me betekent weer onder “beeldhouwers’ te zijn. Ik vertel ze dat ik besloten heb een schildercursus te gaan doen. Dat ik dit met droge ogen kan vertellen en dat er niets meer in mij schrijnt over het niet meer kunnen beeldhouwen, vertelt mij dat ik dit verlies helemaal geaccepteerd heb. En dat ik eraan toe ben vooruit te kijken in plaats van terug.

Het is tijd om op zoek te gaan naar de schilder. Ik hoop dat ik haar in mij kan vinden.

Voor A. en K.

In stilte

Gisteren had ik een jubileum. Zonder fanfare, zonder burgemeester met een bos bloemen aan de deur. Ik heb het in stilte, samen met mijn partner, gevierd. Het was dan ook geen leuk jubileum. Ik werkte niet 30 jaar bij dezelfde baas of was niet 25 jaar getrouwd. Niets van dat al. Ik had op de kop af 3 jaar maculadegeneratie. En daar hoeft de vlag niet voor uit.

afbeelding: cijfer drie

Mijn herinneringen aan die dag, 25 november 2020, staan me nog levendig voor de geest. In één klap veranderde mijn leven. In één klap ging ik van goedziend naar minderziend, met een oogaandoening waar geen genezing voor is en die met de jaren meer toe zal slaan. Lange tijd bestond mijn leven uit een vóór en een ná. Vóór had ik twee goede ogen die alles konden zien, ná had ik nog steeds twee ogen, maar eentje had nog maar 50% zicht met een vervormd beeld.

Dat laatste heb ik nog, maar inmiddels ben ik er helemaal aan gewend. Ik kan me ‘vóór’ eigenlijk niet zo goed meer voorstellen. Behalve gisteren toen er geen burgemeester kwam en de fanfare verstek liet gaan en ik me realiseerde dat sommige jubilea het beste in stilte gevierd kunnen worden. Drie jaar maculadegeneratie is er zo eentje.