Een goeie vriendin is op zoek naar nieuwe woonruimte. Ik bied aan haar te helpen zoeken. ‘Er is toch niets te vinden’ sombert ze. “Oh, maar dan ken je mij nog niet, als ik me ergens in vastbijt laat ik niet meer los”.

Ze wil een benedenwoning. Die zijn schaars, ontdek ik al snel, maar ze zijn er wel. Ik speur dagelijks internet af en stuur linkjes naar haar door. “Kijk hier eens naar, zoek je zoiets?” Ze wikt en weegt, haar woonwenzen worden steeds concreter.
‘Vind je dit echt leuk om te doen?’ checkt ze regelmatig met ongeloof in haar stem. Ik beaam het: “als je iets echt heel graag wil en ervoor gaat lukt het vaak, is mijn ervaring. En hoe gaaf zou het zijn als je kunt verhuizen?”
Gisteren was het zover. Ze heeft een woning gevonden. Nou ja, ik eigenlijk, maar het is niet aan mij om daarmee te pronken. Al zou ik dat best wel mogen doen, want dankzij mijn volhardendheid is het heel snel gelukt. Maar daar poch ik niet over, want daar ben ik te bescheiden voor. En dat siert me, al zeg ik het zelf.
Voor R.