Van de zomer was ik een weekend in Warmond, voor wie het niet kent: een tegen Oegstgeest aangeplakt dorp vol grote kapitale panden van door de bollenteelt rijk geworden heren. Een van die heren had er ook een bosje bij. Meneer Kranz, die raar genoeg niet door de bollenteelt maar door de textielindustrie aan zijn rijkdom was gekomen.
Toevallig liet ik in dit bos hond Benthe uit. Eerst passeerde ik een protserige villa, waarna ik opeens omringd was door taxusbomen en moerascipressen die tot ver in de hemel rijkten. Ik bevond me in een sprookjeswereld en zag kabouterkinderen van tak naar tak klauteren en eekhoorntjes gevaarlijke toeren uithalen in de boomkronen.
De bomen trokken zich er niks van aan. Ze murmelden wat en gingen door met wat ze al eeuwen doen: de toevallige wandelaar laten geloven in sprookjes. Met dank aan meneer Kranz.

