
“Ik woon aan het water”, hoorde ik laatst iemand zeggen. Wat leuk, dacht ik nog, dat zou ik ook wel willen. Maar ze bedoelde iets anders: “ik moet vaak huilen, mijn tranen zitten erg los”. Ik vond het een mooi beeld, maar voor haar had het een negatieve betekenis: ik moet altijd huilen en daar wil ik een ander niet mee belasten.
Sinds een paar weken woon ik ook aan het water. De ene huilbui na de andere dient zich aan. Ik geef me eraan over, want tranen horen bij mij. Laat maar stromen, laat maar gaan, het water moet uit mij. Ik ga samen met mijn partner ergens anders wonen en verlies daarmee mijn droomhuis en tuin. En dat doet pijn. Daarom woon ik aan het water, net zo lang tot mijn tranen op zijn.




