Het lege land

Eigenlijk kan leeg me niet leeg genoeg zijn. Grond onder mijn voeten en wolken boven mijn hoofd, meer heb ik niet nodig. En dan lopen en voor me uit staren. Niemand hoeven te groeten, geen fietsers, geen wandelaars. Alleen en toch niet alleen. Want de wind, de vogels, de kleuren, de regen, de stilte en de geur van klei vergezellen me. En natuurlijk hond Benthe die om me heen huppelt.

En dan thuiskomen waar huisgenoot M de koffie klaar heeft staan. Dat maakt alleen wandelen nog fijner.

Moet dit nou?

Terwijl de trimster bezig is kijkt Benthe me aan. Ik probeer haar blik te lezen: duurt dit nog lang, wat doe je me aan, jij zou dit ook niet leuk vinden hoor. 

Ze liep kwispelend het erf op, ze was hier eerder geweest. Tot ze opeens door had wat haar te wachten stond, toen maakte ze rechtsomkeer. Maar helaas, vluchten kon niet meer.

Benthe is een mooie hond, maar heeft dat zelf niet door. Haar uiterlijk boeit haar niet, rollen in de modder, rausen door de bosjes en er vol klitten weer uitkomen. Boeie.

Het baasje denkt daar anders over. Vandaar: de trimsalon. Waar een heel aardige mevrouw met zachte hand haar vacht verzorgt. En ze verwend wordt met heerlijke brokjes. Ik snap niet wat daar mis mee is. Maar ja, ik ben dan ook geen hond.

Verliefd

Hond Benthe is op bezoek bij zijn speelmaatje om te vragen of ze een nachtje mag komen logeren. Maatje J., twee koppen groter en veel sterker, reageert enthousiast. Hij likt, besnuffelt en bestijgt B. op plekken waar ík zelfs van moet blozen. Benthe houdt zich kranig en bijt regelmatig van zich af.

Hond J. trekt zich er weinig van aan en blijft aandringen. Benthe wordt moe en zoekt steun bij mij. “Dit wordt hem niet hè?”, zeg ik tegen zijn baasje. ‘Nee’, verzucht die, ‘J. is tot over zijn oren verliefd op Benthe, maar de liefde is helaas niet wederzijds’. De baasjes besluiten dat logeren er niet in zit.

Benthe en ik taaien af. In de wetenschap dat dit niet het einde van de hondenvriendschap is, want samen spelen in het open veld kunnen ze als de beste. Dat is ook wat waard en bovendien: de Engelse thee was heerlijk.

Voor J. en T.

De slaapuurtjes van Roos en Teun


Baasje gaat in zomerslaap. Tot later.

Bang voor de dierenarts

Hond Benthe moet voor zijn jaarlijkse controle en vaccinatie naar de dierenarts en ik moet mee. Ik zie er erg tegenop. Zo’n dierenarts is voor mij een soort God, die al mijn fouten in de opvoeding genadeloos zal afserveren. “Mevrouwtje, u heeft uw hond niet goed opgevoed, kijk nou, hij springt tegen me op en probeert me een lik te geven”. En dat ik daar dan blozend en stotterend sta en wat onverstaanbaars mompel.

Nu heb ik het geluk dat Benthe de leukste, liefste, mooiste hond is die er bestaat en dat hij alles en iedereen aardig vindt, ook de dierenarts. Hij gaat huppelend de spreekkamer in en komt er huppelend weer uit. Ja, hij springt tegen de dierenarts op en probeert snoepjes van zijn bureau te jatten. Ja, hij steekt zijn neus in de la met medicijnen. Maar hij doet het zo charmant en ondeugend dat de dierenarts erom moet lachen.

Aan het eind van het consult krijgt Benthe een brokje en ik een koekje. Samen huppelen we de spreekkamer uit. Mijn angst voor de dierenarts is over.