Moet dit nou?

Terwijl de trimster bezig is kijkt Benthe me aan. Ik probeer haar blik te lezen: duurt dit nog lang, wat doe je me aan, jij zou dit ook niet leuk vinden hoor. 

Ze liep kwispelend het erf op, ze was hier eerder geweest. Tot ze opeens door had wat haar te wachten stond, toen maakte ze rechtsomkeer. Maar helaas, vluchten kon niet meer.

Benthe is een mooie hond, maar heeft dat zelf niet door. Haar uiterlijk boeit haar niet, rollen in de modder, rausen door de bosjes en er vol klitten weer uitkomen. Boeie.

Het baasje denkt daar anders over. Vandaar: de trimsalon. Waar een heel aardige mevrouw met zachte hand haar vacht verzorgt. En ze verwend wordt met heerlijke brokjes. Ik snap niet wat daar mis mee is. Maar ja, ik ben dan ook geen hond.

150 angstige minuten

We wandelen over het besneeuwde strand van Schiermonnikoog. De wind zandstraalt onze gezichten. Hond Benthe rent en draaft om ons heen, soms dichtbij vaak verder weg. Roepen we haar naam of fluiten we haar dan komt ze gelijk aanrennen. Ze gedraagt zich voorbeeldig.

Op de terugweg nemen we een afslag door de duinen. De struiken zijn wit, de sneeuw kraakt onder onze voeten. Benthe snuffelt links en rechts, maar altijd in ons zicht. Als beloning krijgt ze regelmatig een brokje.

En dan opeens is ze weg. Pleite, foetsie, van de aardbodem verdwenen. We roepen, fluiten en vloeken, rennen van hot naar her, slaan doodlopende paadjes in en komen er in paniek weer uit. We zoeken een half uur, drie kwartier, een uur terwijl de sneeuw steeds harder valt. Waar is ze, in godsnaam waar is ze?

Ten einde raad gaan we terug naar ons vakantiehuisje, hopend dat ze teruggelopen is. Niet dus. We bellen de politie, de VVV, de boswachter,  plaatsen oproepen op Facebook, zelfs de kapitein van de veerboot wordt ingelicht. Je weet maar nooit. We gaan weer naar de plek waar we haar het laatst gezien hebben. En worden wanhopiger en wanhopiger.

De verlossing komt na 150 angstige minuten. Ze is gevonden door een eilandbewoner die de oproep op Facebook zag. Verfromfraaid, nat, zanderig en smerig krijgen we haar terug. De blik in haar ogen spreekt boekdelen, ze heeft gejaagd. Voor het eerst (en laatst) van haar leven.

Zonder sorry te zeggen valt ze in een diepe slaap. Zij heeft genoten, maar wij zijn kapot.

Voor Chris

Verliefd

Hond Benthe is op bezoek bij zijn speelmaatje om te vragen of ze een nachtje mag komen logeren. Maatje J., twee koppen groter en veel sterker, reageert enthousiast. Hij likt, besnuffelt en bestijgt B. op plekken waar ík zelfs van moet blozen. Benthe houdt zich kranig en bijt regelmatig van zich af.

Hond J. trekt zich er weinig van aan en blijft aandringen. Benthe wordt moe en zoekt steun bij mij. “Dit wordt hem niet hè?”, zeg ik tegen zijn baasje. ‘Nee’, verzucht die, ‘J. is tot over zijn oren verliefd op Benthe, maar de liefde is helaas niet wederzijds’. De baasjes besluiten dat logeren er niet in zit.

Benthe en ik taaien af. In de wetenschap dat dit niet het einde van de hondenvriendschap is, want samen spelen in het open veld kunnen ze als de beste. Dat is ook wat waard en bovendien: de Engelse thee was heerlijk.

Voor J. en T.

Schapenangst

Mijn tuin heeft een achteringang via het land van de buren. We hebben ‘recht van overpad’ en daar maak ik graag gebruik van, vaak samen met hond Benthe. Vooral na een lange wandeling is het fijn om het laatste stukje af te kunnen steken. Hoe eerder de koffie klaar staat hoe beter.

Op het land staan sinds kort zes schapen. Ze houden het gras kort, herkauwen wat en slapen veel. Ze maken verder weinig mee, dus des te leuker als er opeens een mens met hond langs loopt.

Nou is zowel dit mens als deze hond een beetje bang voor schapen. Van een afstandje met een hek ertussen prima, maar wat doen ze als je langs ze loopt. Gaan ze dan proberen je te verjagen of zijn ze alleen nieuwsgierig?

De koffie lonkte, dus Benthe en ik hebben het erop gewaagd. We kunnen het navertellen.

Bang voor de dierenarts

Hond Benthe moet voor zijn jaarlijkse controle en vaccinatie naar de dierenarts en ik moet mee. Ik zie er erg tegenop. Zo’n dierenarts is voor mij een soort God, die al mijn fouten in de opvoeding genadeloos zal afserveren. “Mevrouwtje, u heeft uw hond niet goed opgevoed, kijk nou, hij springt tegen me op en probeert me een lik te geven”. En dat ik daar dan blozend en stotterend sta en wat onverstaanbaars mompel.

Nu heb ik het geluk dat Benthe de leukste, liefste, mooiste hond is die er bestaat en dat hij alles en iedereen aardig vindt, ook de dierenarts. Hij gaat huppelend de spreekkamer in en komt er huppelend weer uit. Ja, hij springt tegen de dierenarts op en probeert snoepjes van zijn bureau te jatten. Ja, hij steekt zijn neus in de la met medicijnen. Maar hij doet het zo charmant en ondeugend dat de dierenarts erom moet lachen.

Aan het eind van het consult krijgt Benthe een brokje en ik een koekje. Samen huppelen we de spreekkamer uit. Mijn angst voor de dierenarts is over.