Schapenverdriet

De afgelopen weken woonde ik naast een schapencrèche met vijf moeders en elf kinderen. Ik genoot van de dartele sprongen die het grut maakte en van de moeders die ingrepen als ze te opdringerig waren, vooral rond etenstijd. Er werd geblaat en gemekkerd, want ook dat moesten ze leren. Ze deden hardloopwedstrijden langs het hek van de tuin en vergrepen zich aan mijn aalbessenstruik. Dat was minder leuk, geen aalbessen met ijs dit jaar.

Tot vanochtend, toen er opeens geen schapenkind meer te zien of te horen was. Alleen de vijf moeders, die stonden nog op het veld. Ze maakten lawaai voor tien, roepend om hun grutjes, waar ze zoveel van hielden. De hele ochtend stonden ze hartverscheurend te blèren tot hun gejammer langzaam uitdoofde, ze hun kop lieten hangen en het stil werd, veel te stil.

De kinderen zijn spoorloos. Ik vrees het ergste.

Schapenangst

Mijn tuin heeft een achteringang via het land van de buren. We hebben ‘recht van overpad’ en daar maak ik graag gebruik van, vaak samen met hond Benthe. Vooral na een lange wandeling is het fijn om het laatste stukje af te kunnen steken. Hoe eerder de koffie klaar staat hoe beter.

Op het land staan sinds kort zes schapen. Ze houden het gras kort, herkauwen wat en slapen veel. Ze maken verder weinig mee, dus des te leuker als er opeens een mens met hond langs loopt.

Nou is zowel dit mens als deze hond een beetje bang voor schapen. Van een afstandje met een hek ertussen prima, maar wat doen ze als je langs ze loopt. Gaan ze dan proberen je te verjagen of zijn ze alleen nieuwsgierig?

De koffie lonkte, dus Benthe en ik hebben het erop gewaagd. We kunnen het navertellen.