Mijn voormalig beeldhouwdocent nodigt mij uit voor een uitje naar een museum, samen met haar cursisten. Ik behoor tot de oud-cursisten, want door mijn maculadegeneratie heb ik het beeldhouwen moeten opgeven. Een pijnlijk verlies, waar ik lang mee geworsteld heb. Tot mijn eigen verrassing ga ik zonder aarzelen op haar uitnodiging in. Ik krijg er geen spijt van, integendeel.

Met een aantal van de cursisten ben ik in de loop der jaren goed bevriend geraakt. Ze snappen wat het voor me betekent weer onder “beeldhouwers’ te zijn. Ik vertel ze dat ik besloten heb een schildercursus te gaan doen. Dat ik dit met droge ogen kan vertellen en dat er niets meer in mij schrijnt over het niet meer kunnen beeldhouwen, vertelt mij dat ik dit verlies helemaal geaccepteerd heb. En dat ik eraan toe ben vooruit te kijken in plaats van terug.
Het is tijd om op zoek te gaan naar de schilder. Ik hoop dat ik haar in mij kan vinden.
Voor A. en K.