
De takken gaan vervaarlijk heen en weer, de regen striemt in mijn gezicht. Op uitgerekend de natste, winderigste dag van het jaar doe ik samen met een goeie vriendin de najaarssnoei. We zagen en knippen, slepen met takken en stammen. De wilgenhaag wordt gekortwiekt, de rode hazelaar met zijn lange staken gefatsoeneerd. Er komt weer licht en lucht in de donkere hoekjes van de tuin.
Aan het einde van de dag schuilen we onder de kastanjeboom. We raken aan de praat. Terwijl de regen valt en de schemering inzet vergeten we de wereld om ons heen. We merken niet dat het kouder wordt en vergeten hoe moe we zijn. Na een uur staan we er nog. De tuin is klaar, wij nog lang niet.
Voor Renie
Ik had twee mannen in mijn tuin. Ze snoeiden de boomgaard alsof het de gewoonste zaak van de wereld was. Dat was het natuurlijk ook, alleen nu even niet. Ik heb me gelaafd aan de geur van vers hout, het gebrul van de kettingzaag en de kameraadschap van twee collega’s die niet thuis hoeven te werken.