Wintertenen

Bij ons thuis is de winter vroeg ingezet. Gehuld in een dikke laag kleren, zit ik bij het straalkacheltje te kleumen. We zitten nu een week in de kou. De nieuwe warmtepomp laat het nog steeds afweten. Het huis is tot op het bot verkild, de muren klagen steen en been. We hebben onze toevlucht genomen tot de keuken waar we samen met hond Benthe en poes Floris wachten op betere tijden. De zon biedt nog enige troost.

Af en toe gaat de telefoon. De installateur van de warmtepomp laat weten dat ze er nog niet uit zijn. Wie is er nou eigenlijk verantwoordelijk voor het fiasco: de installateur of de leverancier van de pomp? Wie had beter zijn best moeten doen? Ze komen er niet uit.

We slaken ondertussen met z’n vieren de zoveelste zucht van moedeloosheid. Ons maakt het niet uit wiens schuld het is, als het huis maar weer warm wordt. Want bij wintertenen helpt alleen warmte en precies daaraan hebben we tekort. Denk dat ik maar aan het breien sla. Tenenwarmers bijvoorbeeld. Schijnt ook goed tegen coronastress te zijn.

Tjakka

Vanochtend vroeg uit de veren. Om acht uur het installatiebedrijf bellen om een storing te melden. Onze nieuwe hybride warmtepomp heeft al voor de derde keer in twee weken kuren. Ons wordt een monteur beloofd. Om twaalf uur nog maar een keertje bellen, waar blijft ie?

Om half twee rijdt het ons inmiddels te bekende autootje voor. De monteur verdwijnt in de bijkeuken, komt er drie uur later weer uit en zegt: “ik geef het op, de leverancier van de warmtepomp moet het maar oplossen”. ‘Dan zitten we dus zonder verwarming’, merk ik kribbig op. “Ja”, zegt hij, “en ook zonder warm water”. Haastig pakt hij zijn spullen en maakt zich uit de voeten.

Mijn woede leef ik uit op de warmtepomp. Bam, daar gaat de waterdruksensor aan diggelen. Tjakka, het voorpaneel ligt in tweeën. Ook het waterreservoir moet het ontgelden. Als een aangereden hert liggen de bloederige resten verspreidt over de natte vloer.

Knappe kop die hier nog een warmtepomp van kan maken.