Elke ochtend maak ik een wandeling met de hond. Soms een snelle korte, soms een langzame lange. Bij droog weer komen we allebei schoon thuis. Vandaag is het niet droog en lopen we dwars over het drassige land van de boer. De oogst is binnen, het land is in rust.
Ik heb me erop gekleed: kaplaarzen, regenbroek, regenjas aan. Hond Benthe hoeft geen regenkleding, hij is op alle weersomstandigheden voorbereid. Als er maar gewandeld wordt, daar gaat het om. Hij rent van hot naar her, op zoek naar muizen. Elk holletje wordt uitgegraven, meestal zonder resultaat.
Na de wandeling kom ik schoon en droog thuis. Benthe niet. Zijn bruine kop heeft een grijs kleimasker gekregen. Ik loop nu met stoffer en blik achter hem aan om de modder op te vegen. Morgen maar weer een droge wandeling.