Voor het eerst in weken moest ik naar de stad. Ik had een essentiële reden om naar de opticien te gaan en dat mag van Rutte. De stad was in mineur. Leegstaande panden met bordjes Te Huur erop, een uitgestorven Vismarkt, geen student te bekennen. Het voelde als een stad in winterslaap.

Het weer was guur en de behoefte aan iets warms groot. Maar nergens was een koffietentje te bekennen dat zichzelf tot essentieel had verklaard. Mag niet van Rutte.
Op de terugweg naar het station passeerde ik een slijterij en een bonbonwinkel. Allebei open. Drank en chocola om je door de lockdown te slepen. Mag wel van Rutte. Met een tas vol bonbons en vijf flessen Beerenburg ging ik huiswaarts.
Ik hou het wel vol tot 9 februari. Rutte niet.