Eerst moet de benzine bijgevuld worden, anders kom ik halverwege stil te staan. Gelukkig heb ik altijd wat op voorraad. Ik doe de klep omhoog en draai de dop los. Bevestig de gele tuut op het tankje en wurm hem in de opening van de motor. Als de benzinehouder genoeg gevuld is, herhaal ik alle handelingen, maar nu in omgekeerde volgorde. Klaar!
Ik manoeuvreer mezelf tussen het stuur en het zitje, ik kan er maar net tussen. Sleuteltje in het slot en starten maar. Opletten dat de motor niet gelijk verzuipt, dus snel gas terug. Ik buk om mijn hoofd niet tegen het dakje te stoten en rijdt de zitmaaier achteruit het schuurtje uit. Oeps, iets te hard, bijna tegen de jonge perenboom aan. Ik maak een snelle draai en vermijd daarmee een botsing. Op de laagste stand rij ik naar het grasveld, waar het gras al herfstvochtig is. De zon schijnt, ik hoef geen trui aan.
Even later zoeft de wind om mijn oren en ruik ik de geur van versgemaaid gras. Vlinders vliegen verschrikt op en maken dat ze wegkomen. De hond probeert me bij te houden, maar geeft het al gauw op. Hij trekt zich met een bot terug in huis, waar het nu veiliger is dan in de tuin.