Als ik wandel over het Groninger land, kijk ik vaak naar boven. Om me heen is toch niet zoveel te zien, wat boerderijen, kleine dorpjes, kerkjes, koeien en veel akkerland. Het land is leeg en ruim, de horizon ver weg en soms kun je de zeelucht ruiken. De waddenkust is vlakbij.
Als ik wandel door dit oude land kan ik niet anders dan omhoog kijken. Want daar gebeurt het, daar is een meester de hemel aan het beschilderen. In de lucht worden verhalen verteld, ruzies uitgevochten, stormen aangekondigd, lief gehad, gefluisterd, donderpreken afgestoken, klappen uitgedeeld, vredes gesloten. Met fijne pennestreken, potloodlijnen, grove viltstiften en harde mokerslagen wordt het grondse leven becommentarieerd.
Als ik wandel onder de hemel boven Groningen voel ik me opgenomen in dat wat groter is dan ikzelf. Ik voel me veilig, want de lucht liegt niet. De lucht laat zien wat er is of wat er komen gaat. Daardoor weet ik waar ik aan toe ben. En dat vind ik hemels.
Die connectie met wolken: heel bekend. Door jouw woorden in poezie extra herkend.
LikeLike